vrijdag 13 juni 2014

BV Les 8 Beeldend probleem

In deze les moesten we als eerste opdracht de lijn van kubussen tekenen met een bepaalde emotie. We kregen 2 emoties. Dat waren verlegen en boos en dan moesten wij de kubussen met die emoties tekenen. Hier het resultaat.



















We moesten ook van bepaald spul vormen maken. Het waren een soort van viltjes. Daarmee had mijn groepje ervoor gekozen om van die viltjes een clown, een bal en jongleer ballen te maken. De clown balanceerde dan op de grote rond bal en tegelijkertijd jongleerde hij dan met de kleinere ballen. Hij verliest dan zijn evenwicht en valt vervolgens op de grond.
Het was op zich niet heel moeilijk te maken, alleen dat de bal dan soms niet meer rond was. Ook moesten opletten of de clown niet uit elkaar viel en ook dat het jongleren nog wel goed ging.















BV Les 7 Ontwikkelings-fasen (Parsons)

In de les hebben we gekeken naar een schilderij waarin een vrouw was afgebeeld. We moesten vragen beantwoorden die over het schilderij gingen. Door de vragen te beantwoorden konden we kijken in welk stadium wij zaten. Dat hing natuurlijk wel af van je antwoord op de vraag. Er waren 5 stadiums namelijk: " Stadium 1 associatie(vertellen wat je ziet) stadium 2 voorstellen van het beeld, stadium 3 expressie, stadium 4 leerbaar (functie) en stadium 5 eigen mening." We moesten ook kijken of bij ons enige vorm van inleving was. De vrouw op het schilderij was een prostituee. Er waren ook symbolische kenmerken. Er lag geld op de tafel, ook een sigaret en ze droeg pikante kleding. Ze keek erg somber omdat ze niet meer gewild was vanwege haar leeftijd.





















Daarna hebben wij naar beelden gekeken van Rio de animatie film. Ik en de mensen in mijn groepje bedachten dan vragen die bij het beeld paste.













Wie kent deze film?tenminste 1 kind
Waar gaat de film over?       
1 kind legt het uit anders de docent zelf
Welke dieren zie je?           
vogels, apen, krokodil, miereneter, vlinders, toekan, etc
Waar leven de dieren en hoe zie je dat?
In het amazone gebied, door het meer en het bos en de waterval en de verschillende soorten dieren die er op die plaats leven.
Welke gezichtsuitdrukkingen hebben de dieren en wat zegt dat over de dieren?
Alle dieren kijken vrolijk behalve het mannetje ara, omdat die voor hem op een onbekend terrein is dus hij kijkt een beetje bang. De miereneter kijkt alsof die net wakker is en de krokodil kijkt boos omdat ze op zijn hoofd staan.
Horen de dieren allemaal bij elkaar? Welke dieren?
De blauwe vogels want die hebben dezelfde kleur en ze staan allemaal bij elkaar.
Hoe ziet de sfeer eruit? 
Gezellig, bijna iedereen kijkt vrolijk, vrolijke kleuren.
Wat zie je op de achtergrond? 
Een waterval, een boomtak met nog meer ara's die daar bij elkaar zitten.
Speelt deze film nu af of vroeger? Hoe zie je dat?

BV Les 6 Beeldaspecten

In deze les hebben we ons bezig gehouden met beeldaspecten. We kregen aan het begin van de les plaatjes te zien van mensen of andere levende dingen. We moesten uit de vormen de emoties halen. Als voorbeeld kregen we wall-e. We moesten naar zijn houding kijken en zijn vormen. Je kon zien dat hij verdrietig was aan zijn houding en blik. Ook moesten we plaatjes van animatiefilms met een beeldaspect koppelen. We kregen daar kort de tijd ervoor om dat zo snel mogelijk te doen. Hier het resultaat.

Als opdracht moesten we op de computer een foto van ons eigen gezicht maken. Die moesten we dan in een programma helemaal bewerken totdat hij niet meer herkenbaar was. Dit was het resultaat. ik lachte op de foto en wilde dat ook wel met vrolijke kleuren onherkenbaar maken. 





BV Les 4 Beeldcultuur #1

In les 4 hebben we les gekregen over verschillende soorten kunst. In deze les kwamen er 3 aan bod. Dat was de post-moderne kunst, de klassieke kunst en de moderne kunst. De docent liet op haar PowerPoint verschillende beelden zien uit deze 3 perioden. We praatten er dan over hoe die perioden een invloed hebben gehad op de wijze van hoe we nu beelden beschouwen. Hoe kijken wij nu naar beelden? Wat zien we? Hier zijn 3 voorbeelden van deze kunsten:

Post-moderne kunst:

Andy Warhol
Campbell's Soup
1964

Warhol wilde eerst schilderen waar hij het meeste van hield: 'geld'.
Maar toen raadde een architect hem aan om iets te schilderen wat veel mensen zien dagelijks. Hij moest toen denken aan soep. Dit zorgde ervoor dat er een hele tentoonstelling kwam met door Warhol getekende soepblikken.














Klassiek:

De 'kleine' toren van Babel
Pieter Breugel de Oude
1563


Dit is een mooi voorbeeld uit de klassieke periode. Breugel de Oude verbeelden de toren naar het Bijbelverhaal. Je ziet veel bogen wat je laat denken aan de tijd van de Romeinen. De Romeinen hadden ook een klassieke bouwkunst.
Het gebouw lijkt erg op het klassieke gebouw, het Colosseum.












We hebben deze les ook 3D tekeningen gemaakt. Hier is een mijn "schets" van een kubus die ik in 3D heb geprobeerd te maken.






















BV Les 10 Lesfasenmodel #2

Wij kozen voor de les "Ik ben een filmster". Hierin moesten de kinderen met materiaal de outfits van filmsterren namaken. De wc-rol was het lichaam van de ster en ze moesten dan hun outfits daarop maken van het materiaal wat er was. We lieten de leerlingen eerst een filmpje zien van het filmfestival in Cannes. Hierin was duidelijk te zien wat voor outfits er gedragen werden. De leerlingen hadden hierdoor een beeld van wat ze moesten maken en er alle outfits waren niet hetzelfde, dus voor de leerlingen ook niet. 



Lesfasenmodel
Het lesfasenmodel vormt de structuur van een les beeldende vorming.

Procesfase
Docenttaak
Lesinhoud
Voorbereiding
Context
De leerlingen kijken vaak naar films op de televisie.
Basisplan
De leerlingen maken een paspop van wc-rollen en maken de kleding van het restmateriaal.
Doelen
Beeldend doel: De leerlingen kunnen een outfit ontwerpen voor de sterren die aanwezig zijn op het filmfestival.

Technisch doel: De leerlingen kunnen door middel van de beschikbare verbindingsmaterialen  een goede passende outfit maken.

Receptie
/Oriƫntatie
Introduceren
Beeldcultuur: Door middel van het laten zien van een filmpje op de rode loper 2014 willen we het onderwerp introduceren.

Beeldaspecten:  Exemplariteit, functionele kleuren.

Ontwikkelingsfasen: fase 2B




Informeren
Beeldbeschouwen: Door middel van het stellen van de juiste vragen. Bijvoorbeeld: wat voor een outfit dragen de vrouwen en wat voor een outfit dragen de mannen? Welke kleuren dragen ze? Zijn het outfits die je vaak in het dagelijks leven ziet?

Instrueren
Beeldend Probleem: de outfits moeten een originele versie zijn. De leerlingen moeten echter wel een outfit maken die zij zelf aan zouden trekken.
Productie
/Uitvoering
Observeren



Beeldend Vermogen: doordat we exemplariteit aan de opdracht toevoegen wordt het voor de leerlingen wat meer een uitdaging om het te maken en daardoor uit hun comfortzone komen.

Begeleiden
Werkprocessen: ontwerpproces

Afronden
Lokaal/tijdsmanagement: het klaslokaal. De leerlingen krijgen anderhalf uur er de tijd voor, inclusief introductie van het onderwerp en opruimen.
Reflectie
/Nabeschouwing
Nabespreken
Reflecteren: aan de leerlingen vragen wat er goed ging en waar ze tegen aan liepen tijdens het maken van deze opdracht. Wat de verbeterpunten voor de volgende meer zijn.






Beoordelen
Beoordelingscriteria (rubric):
Is het een originele versie?
Zijn er outfits van het filmpje overgenomen?







Presenteren
Presentatievorm:  We maken van de kasten achterin de klas een rode loper en daar mogen de leerlingen hun outfits neerzetten.
Evaluatie
Evalueren
-


BV Les 9 Beeldend probleem

Tijdens deze les gingen we naar kindertekeningen kijken. Kinderen maken ontwikkelingen door. Ook met tekeningen maken. Je hebt verschillende stadia's bij tekenen.
1. Krabbelstadium
2a. Conceptionele stadium. In de losse ruimte tekenen.
2b. Conceptionele stadium. Zijn er lijnen? Dus een grondlijn of een bovenlijn.
3. Realistisch stadium.

We kregen van de docenten een lijstje met allemaal beeldaspecten en die moesten we neerleggen bij de tekening als ze daarin voorkwamen.

Hieronder een aantal voorbeelden.

Deze tekening is gemaakt door iemand uit de onderbouw. De leerling zit in 2a, want er wordt los getekend in de ruimte. Het zijn koppoters en er zijn objectkleuren gebruikt. Ieder poppetje heeft zijn eigen kleur.

 


















Deze leerlingen zit in fase 2b. Er zit duidelijk in een grondlijn in en dat is kenmerkend voor fase 2b. De koppoters hebben nu een buik gekregen en worden een kopbuikpoter. Het kind realiseert zich dat mensen ook een buik hebben. Hier komen juist de symbolische kleuren naar voren. Een object kan meerdere kleuren hebben. In dit geval is het de regenboog. Je kan duidelijk zien dat voor de regenboog niet 1 kleur wordt gebruikt, omdat het kind weet dat een regenboog meerdere kleuren heeft.









Dit is tekening van een kind die duidelijk in stadium 3 zit. Het is namelijk een realistische tekening. Er zit overlapping en contour in. Dit wordt juist gedaan door de wat oudere leerlingen die in de bovenbouw zitten.



















We moesten in deze les ook van elkaar een schets met houtskool maken. 1 iemand van het tweetal moest de beroemde pose aannemen die je veel ziet in de kunst en de ander moest dan snel een schets maken. Hieronder mijn schets.


donderdag 12 juni 2014

BV Les 5 Beeldcultuur #2

In deze les zijn we ook bezig geweest met de 3 perioden. We hebben gekeken naar verschillende kunstwerken uit die perioden, benoemt wat we allemaal zagen en wat voor stijl het is. Daarna moesten wij zelf een historisch schilderij op het internet uitzoeken waar wij zelf dan een moderne variant van moesten maken. Wij hebben gekozen voor Napoleon Bonaparte in de tijd dat hij keizer zou gaan worden.

Het schilderij heet: "Keizer Napoleon in kroningsgewaad, 2 december 1804."
Napoleon staat hier in het gewaad die hij droeg op de dag van zijn kroning tot keizer. Hij houdt zijn staf stevig in zijn, heeft een mooie mantel en een mooie goudkleurige kroon op zijn hoofd. Hiermee wil hij laten dat hij een machtige man is.







Wij hebben hier een moderne variant op gemaakt. De persoon op de foto wil laten zien dat hij de belangrijkste is. Hij straalt macht en sterkte uit. Hij heeft een mantel om, een staf in zijn hand en een gouden kroon op zijn hoofd.