vrijdag 13 juni 2014

BV Les 9 Beeldend probleem

Tijdens deze les gingen we naar kindertekeningen kijken. Kinderen maken ontwikkelingen door. Ook met tekeningen maken. Je hebt verschillende stadia's bij tekenen.
1. Krabbelstadium
2a. Conceptionele stadium. In de losse ruimte tekenen.
2b. Conceptionele stadium. Zijn er lijnen? Dus een grondlijn of een bovenlijn.
3. Realistisch stadium.

We kregen van de docenten een lijstje met allemaal beeldaspecten en die moesten we neerleggen bij de tekening als ze daarin voorkwamen.

Hieronder een aantal voorbeelden.

Deze tekening is gemaakt door iemand uit de onderbouw. De leerling zit in 2a, want er wordt los getekend in de ruimte. Het zijn koppoters en er zijn objectkleuren gebruikt. Ieder poppetje heeft zijn eigen kleur.

 


















Deze leerlingen zit in fase 2b. Er zit duidelijk in een grondlijn in en dat is kenmerkend voor fase 2b. De koppoters hebben nu een buik gekregen en worden een kopbuikpoter. Het kind realiseert zich dat mensen ook een buik hebben. Hier komen juist de symbolische kleuren naar voren. Een object kan meerdere kleuren hebben. In dit geval is het de regenboog. Je kan duidelijk zien dat voor de regenboog niet 1 kleur wordt gebruikt, omdat het kind weet dat een regenboog meerdere kleuren heeft.









Dit is tekening van een kind die duidelijk in stadium 3 zit. Het is namelijk een realistische tekening. Er zit overlapping en contour in. Dit wordt juist gedaan door de wat oudere leerlingen die in de bovenbouw zitten.



















We moesten in deze les ook van elkaar een schets met houtskool maken. 1 iemand van het tweetal moest de beroemde pose aannemen die je veel ziet in de kunst en de ander moest dan snel een schets maken. Hieronder mijn schets.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten